maandag 29 november 2010

Vleeseters en roofdieren

De Roofdieren, Carnivora, zijn maar een van de drie groepen placentale zoogdieren waarin vleeseters voorkomen. De andere twee groepen zijn uitgestorven: de Creodonten en de Mesonychiden. Waar Creodonten en Mesonychiden precies ingedeeld moeten worden is een tweede, maar niet bij de Carnivora. Ze hebben bijvoorbeeld andere tanden. Roofdieren hebben knipkiezen tussen laatste valse kies boven (P4) en eerste ware kies beneden (m1).


Van Valkenburgh AREPS 1999 figuur 3

Creodonten hebben niet een set speciale knipkiezen, maar doen het knippen met al hun kiezen. Ook de Mesonychiden knipten vlees met al hun kiezen. De Mesonychiden worden in de buurt van de evenhoevigen ingedeeld, meestal binnen de evenhoevigen en soms als zustergroep van de evenhoevigen.

De Creodonten en Mesonychiden waren in het Paleoceen en Eoceen talrijker en diverser dan de Carnivora, tenminste in Noord-Amerika (waar de beste gegevens lijken te zijn). Zo erg als de figuur aangeeft was het ook niet – de Carnivoren waren er echt wel, maar met heel weinig soorten. Pas in het Oligoceen worden de huidige Roofdieren divers.


Van Valkenburgh AREPS 1999 figuur 4. Pijltje geeft begin radiatie van Carnivora aan.

Fossiele Roofdieren, Carnivora, zijn niet heel erg zeldzaam maar het wisselt sterk per groep. Voor fossiele Katvormigen, Feliformia, kom ik niet verder dan een lijst namen: Africanictis, Anictis, Asiavorator, Haplogale, Herpestides, Mioprionodon, Moghradictis, Palaeoprionodon, Proailurus, Shandgolictis, Stenogale, Stenoplesictis.
Proailurus wordt aangezien voor de oudste vertegenwoordiger van de familie Katten, Felidae; Palaeoprionodon kan een Civetkat, Viverridae, zijn – of niet. De laatste min of meer overzichtsstudie is van 1998. Ik heb ettelijke paleontologen lastig gevallen, en het blijft bij 10 jaar geleden voor het laatste overzicht. Sindsdien zijn er meer beesten gevonden, maar een goed modern overzicht ontbreekt.

Voor de familie Honden, Canidae, is meer te vinden dan voor de Katvormigen. Katvormigen wonen relatief vaak in de tropen, in Afrika of Zuid-Oost Azie, en nogal in bos. De familie Honden bleef heel lang beperkt tot Noord-Amerika, in meer open terrein. Open terrein in gematigd klimaat geeft iets meer kans op fossilisatie – en er zijn meer paleontologen in Noord-Amerika.


Nimravus

Een andere uitgestorven groep zijn de Nimravidae – de Valse Katten; de Felidae zijn de Echte Ware Katten. De familie Nimravidae lijken erg op katten, inclusief sabeltandtijgers – alleen ouder. Toch worden ze niet bij de katten ingedeeld, en ook niet (meer) bij de Katvormigen, Feliformia. De Hondvormigen en Katvormigen hebben allemaal een verbeende auditory bulla, een bol waarin het gehoororgaan zich bevindt onderachteraan de schedel.



Bij de Nimravidae was deze niet verbeend (en zoek in fossielen), en de plaats waar deze had moeten zitten laat ook een wat andere structuur zien.

En die Miaciden dan, die HIER genoemd werden als oudste Carnivora?


Prothero figuur 13.11

Miaciden, dat is een ander verhaal.

**************
B. Van Valkenburgh, 1999. Major patterns in the history of carnivorous mammals. Annu. Rev. Earth Planet. Sci. 27:463–93.
A. Turner (text) & M. Antón (illustrations), 1997. The Big Cats and their fossil relatives. Columbia University Press, New York. ISBN 0-231-10228-3
D. Prothero, 2007. Evolution: what the fossils say and why it matters. Columbia University Press, New York. ISBN 978 – 0-231-13962-5

2 opmerkingen: