woensdag 16 juli 2014

Het grote uitsterven.

Uitsterven van beesten is van alle tijden, met vijf extra grote pieken. Deze vijf extra grote pieken in het uitsterven van dieren worden gebruikt om grenzen van geologische periodes aan te duiden. In het  Phanerozoicum, de periode dat er dieren zichtbaar zijn (van ‘phaneros’ ‘zichtbaar’ en ‘zooön’ ‘beest’),  zijn er perioden met ‘oude beesten’, met ‘midden beesten’ en met  ‘nieuwe beesten’ Cenozoïcum. De periode met ‘oude beesten’ heet Paleozoïcum, die met ‘midden beesten’ Mesozoïcum en die met ‘nieuwe beesten’ Cenozoïcum. De namen laten al zien dat er een heel groot verschil is in type beesten:  de twee belangrijkste grenzen – tussen Paleozoïcum en Mesozoïcum, en tussen Mesozoïcum en Cenozoïcum – vallen samen met grote uitstervingsgolven, en met een nieuwe start met andere beesten.

 
 
De figuur geeft de namen van de perioden, en hun onderlingen lengtes
 
De vijf grote massaextincties van beesten. Bij de overgant Perm-Trias is er ook een massaextinctie van vaatplanten
De allergrootste golf van uitsterven van diersoorten was tussen 251.941±0.037 en 251.880±0.031 miljoen jaar geleden, een tijdsbestek van 61 ± 48 kjaar, tussen Paleozoïcum en Mesozoïcum: tussen het Perm voor het Paleozoïcum en het Trias voor het Mesozoïcum. Zo'n 90% tot 95% van alle mariene soorten stierf uit, net als zo'n 70% van alle diersoorten op het land, en 55% van de families van vaatplanten. De uitsterving vond plaats over  omstreeks 60 000 jaar, maar het duurde 10 miljoen jaar voordat de diversiteit van soorten weer op het oude niveau was.
 
S.D. Burgess, S. Bowring, & S-Z Shen, 2014. High-precision timeline for Earth’s most severe Extinction. Proc Natl Acad Sci USA 111: 3316–3321
B. Cascales-Miñana  & C.J. Cleal, 2014. The plant fossil record reflects just two great extinction events. Terra Nova 26: 195–200.