De
vorige blogpost begon bij het ontstaan van de Amnioten in het Carboon en
eindigde bij het verschijnen van de Archosauromorpha op het einde van het Perm.
OK,
best, maar @#$%^&*()! (Waarom zitten er geen schedeltjes en bliksempjes op
het toetsenbord?). Hoe kunnen we een beetje handig greep krijgen op die
beesten?
Amnioten
Alle
huidige gewervelde landbeesten en een hele hoop uitgestorven gewervelde
landbeesten behoren tot de groep Amnioten. Ook een hoop zeebeesten behoren tot
de Amnioten – zeebeesten afgeleid van landbeesten: Ichthyosauriërs,
Plesiosauriërs, Mosasauriërs, nog wat zeeslangen, zeehonden, robben, walvissen,
en zeekrokodillen. Het naamgevende kenmerk is het eivlies amnion, maar daar
hebben we niets aan voor fossielen. Goede onderscheidende kenmerken zijn de
eerste twee nekwervels die zijn gespecialiseerd tot de atlas en de draaier (dat
maakt het draaien van de kop mogelijk) en in de enkel zijn de botjes tibiale,
intermedium en een centrale van de voetwortel vervangen door de astragalus. Alle Amnioten hebben een
astragalus –als ze achterpoten hebben, want die zijn ze wel eens kwijtgeraakt.
Er zijn nog een reeks andere kenmerken in skeletten, maar die zijn van het
soort: bij de schedel zijn er twee botjes
“the opisthotics and exoccipitals support the semicircular canals of the
inner ear”, en verdere specialistische kenmerken.
Diapsida
De
huidige slangen, hagedissen, krokodillen en vogels, en volgens hun DNA ook de
schildpadden, behoren tot de groep Diapsida, een van de twee hoofdgroepen
binnen nu levende Amnioten. En ook
uitgestorven zeebeesten, als
Ichthyosauriërs, Plesiosauriërs, Mosasauriërs . Bij de Diapsida is het
vrij gemakkelijk om de groep te omschrijven, omdat het naamgevende kenmerk ook
een goed diagnostisch kenmerk is – behalve voor die nare schildpadden. Twee openingen in de schedel dus,
achter het oog, een hoog en een laag. In vogels is het wat zoeken, maar de
openingen bestaan wel. Verder is er een reeks kenmerken van dat specialistische
type.
Archosauromorpha
Bij de
groep Archosauromorpha horen de krokodillen en vogels, en volgens hun DNA ook
de schildpadden, en uitgestorven beesten als Pterosauriërs en de niet-vogel
Dinosauriërs en nog wat vroege beesten uit het Trias die niet bij een
duidelijke groep horen. Ondanks hun
vreselijke naam is de groep vrij gemakkelijk te omschrijven: de beesten hebben
hun poten onder hun lijf (de
hagedissen hebben hun poten naast hun lijf) en hebben tanden die in tandkassen in het bot staan. Die nare
schildpadden willen weer niet echt – verhoornde bek, poten opzij schild – ,
maar de oudste werkelijke schildpad, Odontochelys
semitestacea uit het Trias, 220 miljoen jaar oud, had tanden in tandkassen.
.
Protorosaurus, (c) midden in figuur : uit het Perm, de oudste van de groep Archosauromorpha, heeft zijn poten onder zijn lijf. Figuur 5.11 Benton |
Al met al:
Levende
Amnioten: alle gewervelde landbeesten en die zeebeesten die gewerveld zijn maar
geen kieuwen hebben
Levende
Diapsida: Amnioten min zoogdieren
Levende
Archosauromorpha: Diapsida min hagedissen, slangen en de tuatura.
********************
Geen opmerkingen:
Een reactie posten