maandag 21 december 2009

Vleermuizen en walvissen

De hoofdindeling van de zoogdieren is in een grote van oorsprong noordelijke groep, en een kleine zuidelijke groep. De noordelijke groep, de Boreoeutheria, bestaat uit de Laurasiatheria en de Eurarchontoglires. De zuidelijke groep, de Atlantogeneta, bestaat uit de Xenarthra en de Afrotheria. Dit zijn nog maar de namen die meestal aan deze groepen gegeven worden: sommige auteurs willen ze anders noemen ..... Een beetje naamsverwarring kan er altijd bij.

Een mooie gedifferentieerde sortering is op grond van het volledige mitochondriale DNA, door de groep van Arnason in 2008 gepubliceerd. Dit is een studie met veel soorten – veel soorten is natuurlijk beter dan weinig soorten. De volledige fylogenetische boom op grond van het mitochondriaal DNA is:


Arnason Gene 2008 fig 2: zoals te zien is Arnason een voorstander van weer andere namen .... Boreoplacentalia zijn de zelfde beesten als Boreoeutheria, Laurasiaplacentalia dezelfde als Laurasiatheria.

In deze figuur is de eerste splitsing in de placentale zoogdieren weergegeven als een splitsing in drieën – Boreoeutheria, Xenarthra en Afrotheria. Dat is omdat in dit materiaal de statistische onderbouwing van elk van de drie mogelijke twee-aan-twee splitsingen niet genoeg verschilt om tot een van de drie mogelijke splitsingsvolgorden te besluiten. De splitsing

is op grond van zeven andere studies.

Wat is de indeling binnen elk van de vier hoofdgroepen?

Xenarthra geeft een splitsing tussen gordel dieren en luiaard+miereneters:


Arnason Gene 2008 Xenarthra

Afrotheria geeft een splitsing met aan de ene kant de drie groepen in de Paenungulata van de klassieke morfologie, en aan de andere kant drie groepen met insecteneters. De Paenungulata – de ‘bijna hoefdieren’ – zijn de olifanten met de zeekoeien en de klipdassen.



Arnason Gene 2008 Afrotheria

De Euarchontoglires geven een splitsing tussen de Euarchonta en de Glires, zoals enige kennis van potjeslatijn al doet vermoeden. De Glires zijn de knaagdieren plus de hazen en konijnen – die geen knaagdieren zijn. De knaagdieren hebben als snijtanden twee knaagtanden onder en twee boven, terwijl de hazen en konijnen ook nog een soort bijtanden hebben achter hun knaagtanden, zodat ze vier snijtanden onder en vier boven hebben. De Euarchonta zijn de tupaia’s, de vliegende lemuur, en alles wat aap heet. De knagende groep en de boombewonende groep zijn duidelijk gescheiden. De boombewoners zijn meest Oude-Wereld apen. De capucijneraap is de enige Nieuwe-Wereld aap in deze studie. Verder staan er nogal wat halfapen, als lori’s en lemuren. De vliegende lemuur is de orde Dermoptera.


Arnason Gene 2008 Euarchontoglires

In deze studie met mitochondriaal DNA wou de indeling van de tupaia’s ten opzichte van de rest van de Archonta statistisch niet volstrekt duidelijk zijn, en ook het spookdiertje (tarsier in het Engels) gaf problemen. De indeling in de meeste andere studies geeft dat tupaia’s de zustergroep vormen van de vliegende lemuren, als in het volgende schema.

Het spookdiertje komt weinig voor in moleculaire studies, en hier is er geen duidelijke plaatsing – en dat is erg jammer, omdat over het spookdiertje veel discussie is of geweest is. Staat het spookdiertje dichter bij de ‘apen’ of dichter bij de ‘halfapen’? Al met al, eerder bij de ‘apen’. Blogpostmaterie, ooit ....

De Laurasiatheria geven opeenvolgdende afsplitsingen van insectivoren, vleermuizen, evenhoevigen, onevenhoevigen, schubdieren en roofdieren. De plaatsing van de vleermuizen bij deze club kwam als een verrassing bij een eerste publicatie in 1999. Alle volgende publicaties deelden de vleermuizen bij de Laurasiatheria in: geen enkele twijfel hier.


Arnason Gene 2008 Laurasiatheria

Het was altijd al bekend dat de walvissen dicht bij de evenhoevigen stonden. In 1996 kwam het gerucht, op ICSEB V in Budapest, dat de walvissen moleculair zelfs BINNEN de evenhoevigen terecht gingen komen. Vanaf 1999 is dat ook altijd gevonden. Van de nu levende beesten zijn de nijlpaarden de naaste verwanten van de walvissen – maar hun voorliefde voor water is niet het gevolg van verwantschap!

Andere moleculaire gegevens, uit 1999:


fig 4.11 Freeman & Herron 4de druk 2007
SINE = Short INterspersed Element – een stukje rommel DNA zonder functie op een willekeurige plaats. Er is van 20 plaatsen aangegeven of een SINE aanwezig (1) is of afwezig (0). De plaatsen 4-7 geven aan dat walvis en nijlpaard samen een groep vormen: de whippo’s.


Vleermuizen en walvissen staan moleculair dichter bij elkaar dan vleermuizen en vliegende lemuur, of walvissen en zeekoeien. Levenswijze is iets heel anders dan moleculaire overeenkomst.

*********************
U. Arnason, J.A. Adegoke, A. Gullberg, E.H. Harley, A. Janke, M. Kullberg, 2008. Mitogenomic relationships of placental mammals and molecular estimates of their divergences Gene 421:37–51 R.J. Asher, N. Bennett, and T, Lehmann, 2009. The new framework for understanding placental mammal evolution. BioEssays 31:853–864.

5 opmerkingen:

  1. "Vleermuizen en walvissen staan moleculair dichter bij elkaar dan vleermuizen en vliegende lemuur, of walvissen en zeekoeien."

    Dat zijn zo van de leuke verrassingen. Zo zag ik ook dat zeekoeien behoorlijk ver van de zeehond-achtigen af stonden. Weer wat bijgeleerd :)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. "De plaatsing van de vleermuizen bij deze club kwam als een verrassing"

    Wat voor een gevolg heeft deze verrassing voor:

    a) theory of common descent? Geen.
    b) mechanisme (mutatie, nat sel, drift)? Geen.

    Hoeven we dan niets te veranderen in de Evolutie Theorie (ET) om die 'verrassing' te verklaren? Is die 'verrassing' dan onbelangrijk?

    Het lijkt mij dat als "Vleermuizen en walvissen staan moleculair dichter bij elkaar", dan moet de ET verklaren WAAROM ze morfologisch zo verschillen ONDANKS hun verwantschap. Die verrassing kan een verklaring makkelijker of moeilijker maken.
    Wat is die verklaring? Het moet iets met eco-evo-devo te maken hebben.

    Dus:
    óf deze verrassingen vereisen geen wijziging van ET (dan zijn ze ook niet zo belangrijk), óf ze vormen een nieuwe uitdaging (dan zijn ze wel belangrijk), die de verklaring óf moeilijker, óf makkelijker maakt.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Evolutietheorie geeft geen a priori mening over de geschiedenis van de beesten - alleen dat er een gezamenlijke geschiedenis zal zijn, niet hoe die geschiedenis eruit ziet. De veronderstelling was dat de vleermuizen in de buurt van de primaten hoorden (ik moet het boek waarin staat op grond waarvan dat verondersteld werd nog ophalen). Op dit niveau gaat het over schiften van alternatieven in patronen, niet over mechanismen. Op evo-devo niveau is niet veel mogelijk, want wat ontbreekt is een 'theorie van het fenotype'. Er is net bekend welk signaalsysteem ten gronde ligt aan de lange vingers bij de vleermuizen, maar of dit een oorzaak of een gevolg of een bijkomende ontwikkeling is in de evolutie van het vliegen van vleermuizen is niet bekend.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Hoi, ik kwam hier om uit te vinden waar het spookdiertje nu tot behoord. Heeft u het onderhand al uitgevonden, groeten Truus

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Het spookdiertje hoort bij de Haplorhini (droogneusapen). Dus niet bij de de lemuren en galago's. De spookdiertjes zijn de zustergroep van de (oude wereld apen (inclusief mensapen)+ nieuwe wereld apen).
    Zie: derde figuur in
    http://evolutiebiologie.blogspot.com/2009/05/link-bbc1-26-mei-2009.html

    BeantwoordenVerwijderen